Een leven in camera’s

Al menige camera versleten, maar de ideale nog steeds niet gevonden…

 

De fotografiekoorts kreeg mij al vroeg te pakken. Op mijn tiende verjaardag kreeg ik van mijn ouders een simpele Agfa Iso Rapid 1F. Er zat een flitsertje bij dat nog met wegwerpflitslampjes werkte. Met deze uitrusting ging ik enthousiast aan de slag. Maar veel fotograferen mocht ik niet van mijn ouders. Want filmrolletjes en flitslampjes waren niet goedkoop. Ook het laten ontwikkelen en afdrukken van de plaatjes was duur.

Aanvankelijk fotografeerde ik vooral in zwart-wit, want dat was destijds goedkoper dan kleurenfoto’s maken. Ook toen had ik al oog voor de natuur en probeerde ik aardige composities te maken. Dat antieke cameraatje maakte nog best redelijke foto’s, als het weer tenminste een beetje mee zat. Maar de resultaten waren voldoende om mijn fotografiekoorts verder aan te wakkeren.

Deze foto heb ik met mijn AgfaMatic-boxje in Spanje gemaakt toen ik 12 jaar was. Ik vond het lijnenspel van die helling zo apart. Ik heb de foto ingescand, want de negatieven uit die tijd zijn verdwenen.

Technologische stapjes vooruit

Tijdens de daarop volgende decennia heb ik dan ook diverse emulsiecamera’s versleten. De eerste was een Minolta Pocket Autopak 50. Deze pocketcamera werkte met slimme ‘drop in’-filmcassettes, zodat het verwisselen van films eenvoudiger en veiliger was. Ook flitsen ging iets makkelijker: met ‘flitsblokjes‘ (wegwerpkubusjes met 4 ingebouwde flitslampjes). Na elke flitsfoto draaide dat kubusje een kwartslag, zodat er een vers flitslampje klaar stond.

Snuffelen aan spiegelreflex

Dankzij een geleende Zenit-E maakte ik vervolgens kennis met het fenomeen spiegelreflexcamera. Het toestel beviel niet zo omdat de belichtingsmeter niet goed werkte. Maar mijn belangstelling voor dit type camera was gewekt. Na een tijdje investeerde ik in een nieuwe spiegelreflex, een Ricoh XR-1. Een schot in de roos! Ik kocht er diverse lenzen en een eenvoudig elektronenflitsertje bij en daarmee heb ik een jaar of vijftien met toenemend plezier gefotografeerd.

Met mijn Ricoh maakte ik voornamelijk dia’s. Die zijn in de loop van de voorbije decennia bijna allemaal aangetast door vocht. Dit is een van de weinige die nog toonbaar is. Ik heb hem gemaakt in de Algarve (Portugal).

Tweede spiegelreflex voor zwart-wit

Omdat ik het fotograferen in zwart-wit miste en ik voor de Ricoh niet aan verwisselbare filmcassettes kon komen, heb ik er later nog een voordelige spiegelreflex bijgekocht. Het was een Petri MF 101, die ik uitsluitend gebruikte voor zwart-witopnames. De resultaten vielen vaak erg tegen, maar ook hem heb ik vele jaren meegesleept in mijn fototas. Plus een assortiment kleuren- en zwart-witfilmpjes met diverse ASA-waarden. Ik zie me nog zeulen door de bergen….

Terug naar een kleinbeeldcamera

Op een gegeven moment was ik dat gesjouw helemaal zat. Ik liep tegen een compacte kleinbeeldcamera met 35 mm-lens en ingebouwde flitser aan, een Yashica T4. Alweer een schot in de roos: hij maakte vaak fraaie foto’s. Ik liet mijn zware spiegelreflex-uitrusting dan ook steeds vaker thuis. Toen de Yashica aan het eind van zijn latijn was, heb ik nog een andere kleinbeeldcamera gehad. Het was een Rollei, maar het type weet ik niet meer. Dat heb ik waarschijnlijk verdrongen, want het ding maakte doorgaans erg beroerde foto’s.

Mijn eerste kennismaking met het fenomeen spiegelreflexcamera: de Zenit-E. Deze camera's werden tussen 1965 en 1986 geproduceerd door het Russische Krasnogorski Mekhanicheskii Zavod (KMZ). (Meer lezen) Wat een verschil met een moderne spiegelreflex! (Foto: Dariusz Sankowski)

Mijn eerste kennismaking met het fenomeen spiegelreflexcamera: de Zenit-E met Helios-objectief. Deze camera’s werden tussen 1965 en 1986 geproduceerd door het Russische Krasnogorski Mekhanicheskii Zavod (KMZ). (Meer lezen) Wat een verschil met een moderne spiegelreflex! (Foto: Dariusz Sankowski)

Overstap naar digitaal fotograferen

Daarom schafte ik mijn eerste digitale camera aan. Dat was een Olympus Camedia C315 zoom, een pocketcamera met 3,2 megapixels en een ingebouwd zoomlensje (35-105 mm). Hij maakte verbazend mooie foto’s, maar… ik miste toch de mogelijkheden van een spiegelreflex. Daarom heb ik er na verloop van tijd een digitale spiegelreflexcamera bijgekocht. Het werd een Nikon D70-S (6,2 megapixels) met een zoomlensje (18-70 mm). Een prima camera, ondanks het (voor deze tijd) wat geringe aantal megapixels. Ik gebruik hem nog steeds met veel plezier.

En weer een pocketcamera…

Helaas gaf de Olympus Camedia – na jaren van zeer intensief gebruik – op een gegeven moment de geest. Als ik eens geen zin had om de zware spiegelreflex + toebehoren mee te torsen, gebruikte ik daarna een Canon PowerShot A2100 IS (12.1 megapixels). Hij maakte aardige foto’s, maar hij had helaas geen optische of elektronische zoeker. Bij zonnig weer was het beeldschermpje erg onduidelijk en soms zelfs onbruikbaar. Ik had daarvoor een voorziening geknutseld die ik met een elastiek aan de camera bevestigde. Maar het bleef toch wel erg behelpen.

Mijn huidige spiegelreflexcamera, de Nikon D70-S.

Mijn geliefde digitale Nikon D70-S.

En nog een pocketcamera… ;-)

Verder had ik nog een Rollei X-8 Compact (8.0 megapixels). Die kreeg ik van mijn hoogbejaarde vader, die er niet mee overweg kon. Ook deze camera had geen zoeker en zijn prestaties vielen erg tegen, zeker bij wat mindere lichtomstandigheden. Maar hij was wel lekker compact en daarom had ik hem bijna altijd bij me. Ik gebruikte hem als een fotografisch notitieboekje. Zelfs zo’n simpel cameraatje maakte toch vaak mooiere plaatjes dan veel smartphones. Maar uiteindelijk heb ik de Canon en de Rollei weggegeven.

De Ideale Camera: een compact?

Ik had De Ideale Camera-voor-erbij voor mijn huidige levensfase dus nog niet gevonden. Ik zocht eerst naar een compacte, lichte camera met een stevige sensor, een supergoede lens en een dito optische of elektronische zoeker. Een gebruiksvriendelijk wondertje met een zoombereik van pakweg 25 – 100 mm, dat foto’s maakt waarvoor een spiegelreflexcamera zich niet zou hoeven schamen. Die bestaan tegenwoordig.

Ik maak het liefst foto’s van natuur en landschap. Deze foto is gemaakt in de Morvan (Frankrijk).

Wikken en wegen: Panasonic of Canon?

Na lang zoeken, testen lezen en vergelijken leken de Panasonic Lumix DMC-LX 100, de Sony CyberShot RX 100 III en de Canon PowerShot G5 X me het interessantst. De Canon scoorde wat mij betreft beter op ergonomie (test). De Sony leek me ook een prima camera (test), maar fototechnisch vond ik de Panasonic toch de beste (test). Een hands-ontestje van die camera’s heeft me evenwel aan het twijfelen gebracht.

Of toch weer…? Precies!

Die kleine toestelletjes zijn in het gebruik toch minder handig. Zeker als je grote hoeveelheden foto’s maakt en daarbij veel zelf wilt instellen. En dat doe ik: van een gemiddeld reisje kom ik met honderden foto’s terug en daarvan zijn er niet veel met standaardinstellingen gemaakt. Dus in verband met de ergonomie wilde ik een nieuwe, moderne spiegelreflex. Na opnieuw veel testen lezen en vergelijken ging de strijd tussen de Nikon D5300 en de D5500. Want mijn budget was en bleef beperkt…

Nog even wennen?

Die Nikons kwamen in vakbladen allebei goed uit de test. In veel opzichten lijken ze op elkaar. De D5500 leek vooral interessanter als je veel filmt. Nu film ik helemaal niet en daarom koos ik uiteindelijk de oudere en dus voordeliger D5300 (24 megapixels). Na een tijdje kwam ik een leuke aanbieding tegen en heb ik hem aangeschaft. Maar… echt blij ben ik er niet mee. Ondanks veel experimenteren met de vele instelmogelijkheden bleven de resultaten qua belichting onvoorspelbaar. Ook de kleurweergave is wel eens eh… opmerkelijk. Dat vind ik wel raar voor zo’n relatief moderne camera. Jammer.